door Inger Tempels
•
09 jun, 2020
Als seksuoloog praat ik veel, heel veel over lichamelijke intimiteit en seks. Ik geef seksuele voorlichting aan kinderen, behandel mensen die problemen ervaren op seksueel gebied en geef supervisie aan andere hulpverleners. Dan heb ik het nog niet eens over de huis, tuin en keuken gesprekken over seks, de grapjes over seks en de gesprekken met vriendinnen over het onderwerp. Als je daarbij optelt de uren dat ik lees over seks, op internet zoek naar leuke en leerzame sites en artikelen lees ter voorbereiding op mijn presentaties ben ik dus heel veel bezig met seks. Een vriend van mij zegt altijd ‘over seks moet je niet praten dat moet je gewoon doen’. En ja natuurlijk ook ik doe aan seks waardoor alle seks uren opgeteld een weektaak zijn geworden. Seks is in mijn opvatting een basisbehoefte van ieder mens passend in het rijtje van slapen en eten. Natuurlijk niet de bruisende gelikte vrijpartijen zoals je ze ziet in de media met de spetterende hoogtepunten, maar ik bedoel de lichamelijke intimiteit, aanraking en seksualiteit van alledag. Dat is een basisbehoefte van ieder mens. Elk kind heeft aanraking, een knuffel en interactie nodig om zich te ontwikkelen tot een autonoom en gehecht individu. Maar deze basisbehoefte blijft in elke levensfase van groot belang. Hoe schrijnend is het dan te weten dat er heel veel mensen nauwelijks tot geen lichamelijke intimiteit en seksualiteit in hun leven hebben. Omdat ze een beperking hebben, chronisch ziek zijn of in instanties woonachtig zijn waar niemand (een enkele verpleegkundige en arts uitgesloten) dit onderwerp met hen bespreekt. Onder het motto ‘als je het er niet over hebt is het er ook niet’ wordt het thema lichamelijke intimiteit en seksualiteit ver weg gestopt. Hoe verdrietig is het dat je als mens wel de behoefte hebt aan warmte, liefde, aanraking en erotische prikkels, maar er geen mogelijkheden zijn dit zelf te regelen. Dat de aanraking die je kent vooral en alleen de kus op je voorhoofd is van het bezoek wat je krijgt of de washand van de verpleegkundige die jou verzorgd. Ze zullen je met de spreekwoordelijke uitdrukking met alle liefde verzorgen, maar het is en blijft een praktische aanraking in steeds minder beschikbare tijd. Maar waar is de hulpverlener die het onderwerp seks bespreekbaar maakt met zijn cliënt? Waarom wordt er wel gevraagd naar wat iemand lekker vindt te eten of hoe men geslapen heeft, maar niet over het gemis en de behoefte aan lichamelijke intimiteit en seks. Mijn ervaring leert dat het vooral de drempel is die de hulpverlener ervaart over dit onderwerp te spreken. Het is nog steeds voor veel hulpverleners, verzorgers en ouders lastig te praten over (eigen) seksualiteit. Seks is dus zeker nog een taboe onderwerp ondanks alle openheid die er is. Maar die openheid is oppervlakkig, eenzijdig en niet compleet. Het ontbreekt aan eerlijke, open en complete verhalen en informatie over seks. En als je niet over seks moet praten, maar gewoon doen, is het omgekeerde dan ook niet waar. Door het doen erover leren praten. Dat je kan leren hoe over seks te praten, je kan scholen en verdiepen in hoe het onderwerp aan te kaarten. Dan hoef je niet zelf tot oplossingen te komen, maar dan kan je wel iemand zijn verhaal aanhoren en iemand zo nodig verwijzen naar een seksuoloog. Die laatste heeft een werkweek aan seksuele kennis en ervaring.